|
||||||||
Dat we van het Duitse CPL-label van Christian Pliefke steevast mooie en verrassende muziekjes toegestuurd krijgen, mag voor trouwe lezers van deze kolommen al even geen nieuws meer zijn: al tien jaar laat dat label ons kennis maken met artiesten uit het noorden van ons werelddeel, met één vast gelijklopend kenmerk: het gaat altijd om folkmuziek van bijzonder hoge kwaliteit. Deze keer is het niet anders: UDU is een kwartet, bestaande uit twee Litouwers en twee Boerjatiërs, die elkaar ooit ontmoetten tijdens een festival in Kazachstan. Voor u me de vraag stelt wat Boerjatiërs zijn: Boerjatië is een autonome republiek, die behoort tot de Russische Federatie en het ligt in het zuiden van Oost-Siberië, ten oosten van het Baikalmeer. De vier muzikanten, drie mannen en één vrouw, bedienen zich op deze plaat van gitaar, viool, morin khuur (ook wel paardenviool genoemd), mandoline, shruti box (dat is een soort knijporgeltje uit Indië), percussie en vooral van twee prachtige stemmen, die van Boerjatiër Alexander Arkhincheev -een kerel die volgers van folkmuziek misschien kennen van zijn ensemble SHONO- en die van Laurita Peleniute, een jonge Litouwse zangeres, voor wie zingen niet zomaar een activiteit is, maar veeleer een levenswijze. Op gitaar vinden we Tadas Desukas terug, een kerel die tegenwoordig vaak samenspeelt met onze naar Vilnius uitgeweken Chris Ruebens en de de veelal sobere percussie wordt verzorgd door Gediminias Sta,kevicius, een jongeman, die je ook in jazz- en swing-middens kunt tegenkomen. Op het eerste gezicht een bont gezelschap dus, maar zodra je deze korte plaat (6 nummers, 26 minuten) hoort, word je meteen geraakt door de eenheid die ze uitstralen in hun aanpak. Die is er niet op gericht gelijkenissen of verschillen in de muziek van hun respectieve regio’s te belichten, nee, de vier gaan veeleer uit van folksongs het middel bij uitstek zijn om diep in jezelf te graven en uit te zoeken waar je roots liggen. Zo komt het dat ze op volkomen naturelle wijze keelzang aan Baltische eeuwenoude volksliederen kunnen koppelen. De zes songs variëren van een oud lied dat al eeuwenlang gezongen wordt bij het huwelijk van een meisje (opener “Zulayahie - Duno upé”), over sterke planten, die symbool staan voor de kracht van het volk, zoals in het Boerjatische “Altargana”, dat gekoppeld wordt aan het Litouwse “Jovaras” of de verbondenheid van mens en natuur (“Tuta - Khaldyn Khursa Nogoondo”. Een Boerjatische zanger, die een Litouwse sutartiné zingt, veel dichter kan een gezelschap niet bij de kern van zaken komen, denk ik, al vind ik afsluiter “Pijok” het absolute topnummer van de plaat. Ik weet helemaal niet waarover dat nummer gaat, maar ik versta het helemaal, denk ik: dit is essentiële folkmuziek, helemaal toegankelijk, al is ze gezongen in een taal, die helemaal niet die van de luisteraar is. Indrukwekkend plaatje, zeker weten ! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||